Onder hen is Maria Magdalena geweest, en ook Maria de moeder van Jakobus en van Jozef, en de moeder van de zonen van Zebedeüs.
57
Als het schemerig wordt komt een rijk mens uit Arimatea aan, wiens naam Jozef is, die ook zelf leerling van Jezus is geworden;
58
híj komt bij Pilatus en vraagt om het lichaam van Jezus. Dán beveelt Pilatus dat het zal worden afgegeven.
59
Jozef neemt het lichaam af, wikkelt het in zuiver linnen
60
en legt het in zijn nieuwe gedenkplaats die hij heeft uitgehakt in de rots. Hij wentelt een grote steen voor de poort van het graf en gaat weg.
61
Geweest is daar Maria Magdalena en de andere Maria, gezeten tegenover het graf.
62
Maar de volgende morgen, dat is die na de Voorbereiding, verzamelen zich de heiligdomsoversten en de Farizeeërs bij Pilatus,
63
en zeggen: heer, wij worden indachtig dat die dwaalgeest, toen hij nog leefde, gezegd heeft: na drie dagen word ik opgewekt!-
64
beveel dan dat het graf tot op de derde dag beveiligd wordt, anders komen de leerlingen, stelen hem en zeggen tot de gemeenschap ‘hij is opgewekt uit de doden’, en de laatste dwaling zal erger zijn dan de eerste!
65
Pilatus verklaart aan hen: ge hebt een tempelwacht; gaat heen en beveiligt alles naar beste weten!
66
Zij maken voort en beveiligen het graf door de steen te verzegelen met de tempelwacht.