Instellingen

55


Er zijn daar vele vrouwen geweest

die van verre toeschouwden;
zij zijn Jezus vanaf Galilea gevolgd
en hebben hem bediend.

56


Onder hen is Maria Magdalena geweest,

en ook Maria de moeder van Jakobus
en van Jozef,
en de moeder van de zonen
van Zebedeüs.

57


Als het schemerig wordt

komt een rijk mens uit Arimatea aan,
wiens naam Jozef is, die ook zelf
leerling van Jezus is geworden;

58


híj komt bij Pilatus

en vraagt om het lichaam van Jezus.
Dán
beveelt Pilatus dat het zal worden
afgegeven.

59


Jozef neemt het lichaam af,

wikkelt het in zuiver linnen

60


en legt het in zijn nieuwe gedenkplaats

die hij heeft uitgehakt in de rots.
Hij wentelt een grote steen
voor de poort van het graf
en gaat weg.

61


Geweest is daar Maria Magdalena

en de andere Maria,
gezeten tegenover het graf.

62


Maar de volgende morgen,

dat is die na de Voorbereiding,
verzamelen zich de heiligdomsoversten
en de Farizeeërs bij Pilatus,

63


en zeggen: heer, wij worden indachtig

dat die dwaalgeest, toen hij nog leefde,
gezegd heeft:
na drie dagen word ik opgewekt!-

64


beveel dan dat het graf

tot op de derde dag beveiligd wordt,
anders komen de leerlingen,
stelen hem en zeggen tot de gemeenschap
‘hij is opgewekt uit de doden’,
en de laatste dwaling
zal erger zijn dan de eerste!

65


Pilatus verklaart aan hen:

ge hebt een tempelwacht;
gaat heen en beveiligt alles
naar beste weten!

66


Zij maken voort en beveiligen het graf

door de steen te verzegelen
met de tempelwacht.