Maar later verschijnt hij, terwijl zij aanliggen, aan de elf, en hekelt hun ongeloof en hardhartigheid omdat zij hen die hem hebben aanschouwd als opgewekte niet geloven.
Dan zegt hij tot hen: trekt uit tot heel de wereld en predikt de evangelieverkondiging aan heel de schepping:
16
wie zal geloven en zich laat dopen zal worden gered, maar wie niet gelooft zal worden veroordeeld;
17
maar déze tekenen zullen hen die geloven volgen: in mijn naam zullen zij demonieën uitwerpen, in nieuwe talen spreken;
18
slangen zullen ze optillen en zelfs als ze iets dodelijks drinken zal het hen geenszins schaden; zieken zullen zij handen opleggen en die zullen het goed hebben!
19
Nadat hij dit tot hen gesproken heeft wordt de Heer Jezus dan ‘opgenomen in de hemel’ (2 Kon. 2,11) en ‘zet hij zich ter rechterhand van God’ (Ps. 110,1).
20
Maar zíj, zij trekken uit en prediken overal, terwijl de Heer met hen meewerkt en het woord bekrachtigt door de tekenen die erop volgen.