Instellingen

13


Maar de aankondig-engel zegt tot hem:

vrees niet, Zacharias,
want je smeking is verhoord:
je vrouw, Elisabet,
zal je een zoon baren
en als zijn naam zul je roepen:
Johannes;

14


vreugde en verrukking zal hij voor je zijn,

en vélen zullen zich
over zijn geboorte verheugen;

15


want hij zal groot zijn

voor het aanschijn van de Heer,
‘wijn en sterke drank zal hij niet drinken’

(Num. 6,3):

van heilige geestesadem
zal hij vervuld worden,
reeds van zijn moeders schoot af

16


en velen van de zonen-en-dochters van Israël

zal hij doen omkeren naar de Heer, hun God:

17


hij is het die zal uitgaan voor zijn aanschijn

met de geest en de kracht van Elia,-
‘om de harten van vaderen
te bekeren tot kinderen’ (Mal. 3,24)
en ongehoorzamen
in de bezonnenheid van rechtvaardigen,-
om voor de Heer gereed te maken
een weltoegeruste gemeenschap!

18


Dan zegt Zacharias tot de aankondig-engel:

‘waaraan zal ik dit wéten?’ (Gen. 15:8),
want ik ben oud, en ook mijn vrouw
is ver heen met haar levensdagen!

19


Ten antwoord

zegt de aankondig-engel tot hem:
ik, ik ben Gabriël
die voor Gods aanschijn staat
en ik ben uitgezonden om tot jou te spreken
en je dit alles aan te kondigen;

20


zie, je zult zwijgen,

je zult niet kunnen spreken
tot op de dag dat dit alles geschiedt,-
daarvoor dat je geen geloof gehecht hebt
aan mijn woorden
die vervuld zullen worden
als het hun moment is!