Maar de aankondig-engel zegt tot hem: vrees niet, Zacharias, want je smeking is verhoord: je vrouw, Elisabet, zal je een zoon baren en als zijn naam zul je roepen: Johannes;
vreugde en verrukking zal hij voor je zijn, en vélen zullen zich over zijn geboorte verheugen;
15
want hij zal groot zijn voor het aanschijn van de Heer, ‘wijn en sterke drank zal hij niet drinken’ (Num. 6,3): van heilige geestesadem zal hij vervuld worden, reeds van zijn moeders schoot af
16
en velen van de zonen-en-dochters van Israël zal hij doen omkeren naar de Heer, hun God:
17
hij is het die zal uitgaan voor zijn aanschijn met de geest en de kracht van Elia,- ‘om de harten van vaderen te bekeren tot kinderen’ (Mal. 3,24) en ongehoorzamen in de bezonnenheid van rechtvaardigen,- om voor de Heer gereed te maken een weltoegeruste gemeenschap!
18
Dan zegt Zacharias tot de aankondig-engel: ‘waaraan zal ik dit wéten?’ (Gen. 15:8), want ik ben oud, en ook mijn vrouw is ver heen met haar levensdagen!
19
Ten antwoord zegt de aankondig-engel tot hem: ik, ik ben Gabriël die voor Gods aanschijn staat en ik ben uitgezonden om tot jou te spreken en je dit alles aan te kondigen;
20
zie, je zult zwijgen, je zult niet kunnen spreken tot op de dag dat dit alles geschiedt,- daarvoor dat je geen geloof gehecht hebt aan mijn woorden die vervuld zullen worden als het hun moment is!