Instellingen

30


Jezus herneemt en zegt:

zomaar een mens is gaan afdalen
van Jeruzalem naar Jericho;
hij valt aan rovers toe,-
die hem uitkleden, slagen toevoegen,
en als ze weggaan halfdood achterlaten.

31


Maar bij geval is

zomaar een heiligdomsdienaar af gaan dalen
over die weg;
als hij hem ziet
gaat hij aan de overkant voorbij.

32


Maar evenzo gaat ook een Leviet

die langs die plek komt
als hij hem ziet
aan de overkant voorbij.

33


Maar zomaar een Samaritaan

die onderweg is,-
als hij langs hem komt en hem ziet
wordt hij inwendig bewogen;

34


hij komt op hem toe, verbindt zijn wonden,-

giet er olie en wijn op,
tilt hem op zijn eigen rijdier,
brengt hem naar een herberg
en zorgt voor hem.

35


Tegen de morgen

haalt hij twee dinars tevoorschijn,
geeft ze aan de herbergier en zegt:
zorg voor hem,
en wat je meer zult besteden
zal ík aan je teruggeven als ik terugkom!

36


Wie van deze drie is, denk je,

de naaste geworden van hem
die aan de rovers toevalt?

37


Maar hij zegt:

die hem de ontferming heeft betoond!
Jezus zegt tot hem:
ga voort en doe jíj evenzo!