Maar: zomaar enkelen zijn bij hem in datzelfde moment en doen hem kond over de Galileeërs wier bloed Pilatus heeft vermengd met dat van hun offerdieren.
En ten antwoord zegt hij tot hen: denkt ge dat deze Galileeërs grotere zondaars zijn geweest dan ál de Galileeërs, dat ze dit alles hebben moeten lijden?-
3
nee!, zeg ik u; maar als gij u niet bekeert zult ge allen evenzo omkomen;
4
of die achttien, op wie de toren bij de Siloam viel en hen doodde,- denkt ge dat zij schuldiger zijn geweest dan álle mensen die in Jeruzalem wonen?-
5
nee!, zeg ik u, maar als gij u niet bekeert zult ge allen evenzo omkomen!
6
Maar hij heeft dit zinnebeeld uitgesproken: zomaar iemand had een vijgenboom geplant staan in zijn wijngaard; als hij komt om vrucht bij haar te zoeken vindt hij die niet;
7
maar dan zegt hij tot de wijngaardenier: zie, drie jaren sinds ik kom om vrucht te zoeken bij deze vijgenboom, en ik vind die niet; hak haar weg,- waarom ook put ze de aarde uit?-
8
maar ten antwoord zegt hij tot hem: heer, láát haar ook dit jaar nog; ik zal eerst om haar heen graven en er mest bij werpen,
9
en als ze dan in het eerstvolgende vrucht draagt… en zoniet, dan moet je haar weghakken!