Instellingen

1


Maar: zomaar enkelen zijn bij hem

in datzelfde moment
en doen hem kond over de Galileeërs
wier bloed Pilatus heeft vermengd
met dat van hun offerdieren.

2


En ten antwoord zegt hij tot hen:

denkt ge dat deze Galileeërs
grotere zondaars zijn geweest
dan ál de Galileeërs,
dat ze dit alles hebben moeten lijden?-

3


nee!, zeg ik u; maar als gij u niet bekeert

zult ge allen evenzo omkomen;

4


of die achttien,

op wie de toren bij de Siloam viel
en hen doodde,-
denkt ge dat zij schuldiger
zijn geweest dan álle mensen
die in Jeruzalem wonen?-

5


nee!, zeg ik u, maar als gij u niet bekeert

zult ge allen evenzo omkomen!

6


Maar hij heeft dit zinnebeeld uitgesproken:

zomaar iemand had een vijgenboom
geplant staan in zijn wijngaard;
als hij komt om vrucht bij haar te zoeken
vindt hij die niet;

7


maar dan zegt hij tot de wijngaardenier:

zie, drie jaren
sinds ik kom om vrucht te zoeken
bij deze vijgenboom, en ik vind die niet;
hak haar weg,-
waarom ook put ze de aarde uit?-

8


maar ten antwoord zegt hij tot hem:

heer, láát haar ook dit jaar nog;
ik zal eerst om haar heen graven
en er mest bij werpen,

9


en als ze dan in het eerstvolgende

vrucht draagt…
en zoniet, dan moet je haar weghakken!