Instellingen

25


Maar: talrijke scharen

zijn met hem meegetrokken;
hij keert zich om en zegt tot hen:

26


als iemand tot mij komt

en niet zijn vader, moeder,
vrouw, kinderen, broers, zussen,
ja, zelfs ook zijn eigen lijf-en-leven
haat,
kan hij geen leerling van mij wezen!-

27


al wie niet zijn eigen kruis draagt

en mij achterna komt,
is niet bij machte om leerling van mij te wezen;

28


want zomaar een uit u die

een toren wil bouwen,
zal hij niet eerst gaan zitten
en de besteding berekenen,-
of hij genoeg heeft ter afwerking?-

29


opdat niet

wanneer hij een fundament legt
en niet in staat is hem te voltooien,
allen die dat aanschouwen
zullen beginnen hem te bespotten

30


en zeggen: deze mens begon te bouwen

en was niet in staat hem te voltooien!-

31


of zomaar een koning die vertrekt

om met een andere koning
samen te treffen voor een oorlog,
zal hij niet eerst gaan zitten en zich beraden
of hij bij machte is
met tien duizendtallen
hem te ontmoeten
die met twintig duizendtallen
op hem afkomt?-

32


maar zo niet, dan zal hij

als hij nog ver weg is
een afvaardiging uitzenden
en vragen naar wat tot vrede leidt;

33


welnu, zo geldt voor een ieder van u:

wie niet afscheid neemt
van al wat hemzelf toebehoort
is niet bij machte mijn leerling te wezen!-

34


welnu, kostelijk is het zout,

maar als zelfs zout flauw wordt,
waarmee moet er dan afgewerkt worden?-