En wanneer acht dagen vervuld zijn en hij besneden moet worden, wordt als zijn naam ‘Jezus’ geroepen, geroepen door de engel voordat hij in de moederschoot werd ontvangen.
En wanneer, naar de Wet van Mozes, ‘vervuld worden de dagen van hun reiniging’ (Lev. 12,6), laten ze hem mee opklimmen naar Jeruzalem om hem voor te stellen aan de Heer,
23
zoals geschreven is in de Wet van de Heer: ‘elk mannetje dat de moederschoot opent zal worden uitgeroepen tot: toegeheiligd aan de Heer’ (Ex. 13,2-15)
24
en om, naar wat gezegd is in de Wet van de Heer, een offerande te geven van ‘een koppel tortels of twee duivenjongen’ (Lev. 12,8).
25
En zie, er is een mens geweest in Jeruzalem wiens naam Simeon was, en deze mens was een rechtvaardige, een vrome, een verwelkomer van Israëls troosttoeroep; heilige geestesadem is over hem geweest
26
en hem is door de heilige Geest voorspeld dat hij de dood niet zal zien voordat hij de gezalfde van de Heer heeft gezien.
27
Gedreven door de Geest komt hij naar het heiligdom, en als de ouders het jongetje Jezus binnenbrengen om wat in de Wet gewoonte is met hem te doen,
28
ontvangt ook hij het in zijn armen en zegent God; hij zegt:
29
Meester, nu laat gij uw dienaar los in vrede,- naar uw woord;
30
want mijn ogen hebben gezien uw reddend werk
31
dat gij bereid hebt voor het aanschijn van alle gemeenschappen:
32
licht tot ontsluiering van volkeren, en de glorie van Israël, uw gemeenschap!