Instellingen

21


En wanneer acht dagen vervuld zijn

en hij besneden moet worden,
wordt als zijn naam ‘Jezus’ geroepen,
geroepen door de engel
voordat hij in de moederschoot
werd ontvangen.

22


En wanneer, naar de Wet van Mozes,

‘vervuld worden de dagen van hun reiniging’

(Lev. 12,6),

laten ze hem mee opklimmen naar Jeruzalem
om hem voor te stellen aan de Heer,

23


zoals geschreven is in de Wet van de Heer:

‘elk mannetje dat de moederschoot opent
zal worden uitgeroepen tot:
toegeheiligd aan de Heer’ (Ex. 13,2-15)

24


en om, naar wat gezegd is

in de Wet van de Heer,
een offerande te geven van
‘een koppel tortels of twee duivenjongen’

(Lev. 12,8).

25


En zie, er is een mens geweest in Jeruzalem

wiens naam Simeon was,
en deze mens was een rechtvaardige,
een vrome,
een verwelkomer van Israëls troosttoeroep;
heilige geestesadem is over hem geweest

26


en hem is door de heilige Geest voorspeld

dat hij de dood niet zal zien
voordat hij de gezalfde van de Heer
heeft gezien.

27


Gedreven door de Geest

komt hij naar het heiligdom,
en als de ouders
het jongetje Jezus binnenbrengen
om wat in de Wet gewoonte is
met hem te doen,

28


ontvangt ook hij het in zijn armen

en zegent God; hij zegt:

29


Meester, nu laat gij uw dienaar los

in vrede,- naar uw woord;

30


want mijn ogen hebben gezien

uw reddend werk

31


dat gij bereid hebt

voor het aanschijn van alle gemeenschappen:

32


licht tot ontsluiering van volkeren,

en de glorie van Israël, uw gemeenschap!