Instellingen

63


De mannen die hem vasthielden

hebben hem bespot en ontveld;

64


hem rondom omhullend

hebben ze hem gevraagd, en gezegd:
profeteer eens: wie is het die jou bespot?

65


En met vele andere lasteringen

hebben ze tegen hem gesproken.

66


En het geschiedt:

zodra het dag wordt verzamelt zich
de oudstenraad van de gemeenschap,
ook heiligdomsoversten en schriftgeleerden,
en leiden hem hun raadszitting binnen.

67


Ze zeggen:

als ú de Gezalfde bent, zeg het tot ons;
maar hij zegt tot hen:
als ik het u zeg gelooft u het niet;

68


maar als ik iets vraag

antwoordt u niet!-

69


maar van nu af zal het zijn:

de mensenzoon zittend ter rechterhand
van de kracht van God.

70


Maar dan zeggen ze allen:

dus ú bent de Zoon van God?-
maar hij brengt tegen hen uit:
dat zegt gíj, dat ik het ben!

71


Maar zij zeggen:

waarvoor hebben wij
nog een getuigenis nodig?-
we horen het immers zelf
uit de mond van hemzelf?