Naardense Bijbel > zoeken
En het geschiedt: zodra het dag wordt verzamelt zich de oudstenraad van de gemeenschap, ook heiligdomsoversten en schriftgeleerden, en leiden hem hun raadszitting binnen.
Ze zeggen: als ú de Gezalfde bent, zeg het tot ons; maar hij zegt tot hen: als ik het u zeg gelooft u het niet;
maar als ik iets vraag antwoordt u niet!-
maar van nu af zal het zijn: de mensenzoon zittend ter rechterhand van de kracht van God.
Maar dan zeggen ze allen: dus ú bent de Zoon van God?- maar hij brengt tegen hen uit: dat zegt gíj, dat ik het ben!
Maar zij zeggen: waarvoor hebben wij nog een getuigenis nodig?- we horen het immers zelf uit de mond van hemzelf?