Maar geschrokken en zeer bevreesd geworden hebben ze gedacht een geest te aanschouwen.
38
Hij zegt tot hen: waarom zijt ge zo verward, en waardoor klimmen overwegingen op in uw hart?-
39
ziet aan mijn handen en mijn voeten dat ík het zelf ben; betast me en ziet, omdat een geest geen vlees en beenderen heeft, en zoals ge aanschouwt heb ik die wel!
40
Terwijl hij dat zegt toont hij hun de handen en de voeten.
41
Maar als zij vanwege de vreugde het nog niet geloven en verwonderd zijn, zegt hij tot hen: hebt ge hier iets te eten?
42
Maar zij geven hem een moot gebakken vis.
43
Hij neemt die aan en eet hem voor hun aanschijn op.
44
Maar dan zegt hij tot hen: dit zijn mijn uitspraken die ik tot u zei toen ik nog met u samen was: ‘alles wat over mij geschreven staat in de Wet van Mozes en in de profeten en de psalmen, moet worden vervuld!’
45
Dán opent hij hun verstand om de Schriften te begrijpen.
46
En hij zegt tot hen: zó staat geschreven, dat de Gezalfde moet lijden en ten derden dage opstaan uit de doden,
47
en in zijn naam moet omkeer gepredikt worden tot vergeving van zonden, aan alle volkeren; beginnend bij Jeruzalem
48
zijt gíj hiervan getuigen;
49
en zie, ík zend over u uit wat mijn Vader heeft aangekondigd; maar gij, zet u neer in de stad totdat ge met kracht van omhoog wordt bekleed!