In het vijftiende jaar van de heerschappij van Tiberius Caesar -als Pontius Pilatus heerst over Judea, Herodes viervorst over Galilea is, zijn broer Filippus viervorst is van Iturea en de streek van Trachonitis, en Lysanias viervorst van Abilene is,
onder heiligdomsoverste Annas, en Kajafas- geschiedt het woord van God aan Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn.
3
Hij komt tot heel de streek van de Jordaan, predikend een doop van bekering tot loslating van zonden,-
4
zoals geschreven is in de boekrol van de uitspraken van Jesaja de profeet: ‘de stem van een die roept in de woestijn: bereidt de weg van de Heer, maakt recht zijn paden!-
5
elke kloof moet worden gevuld en elke berg, elke heuvel geslecht; de kronkelingen rechtgetrokken en de barre wegen vlak gemaakt:
6
alle vlees zal zien de redding door God!’ (Jes. 40,3-5)