Instellingen

7


Dus heeft hij gezegd

tot de scharen die uittrekken
om door hem te worden gedoopt:
adderengebroed, wie heeft u wijsgemaakt
dat ge de toorn die losbreekt
moet ontvluchten?-

8


draagt dus vruchten de bekering waardig;

en begint er niet aan bij uzelf te zeggen:
wij hebben toch Abraham als vader!-
want ik zeg u dat God bij machte is
uit deze stenen
voor Abraham kinderen op te wekken!-

9


maar reeds ligt ook de bijl-der-waardigheid

aan de wortel van de bomen:
elke boom dan die geen goede vrucht draagt
wordt omgehakt en in het vuur geworpen!

10


De scharen vragen hem en zeggen:

wat moeten we dan doen?

11


Maar ten antwoord heeft hij hun gezegd:

wie twee hemden heeft
moet weggeven aan wie er geen heeft,
en wie etenswaren heeft, moet evenzo doen!

12


Maar er komen ook tollenaars

om gedoopt te worden;
zij zeggen tot hem:
leermeester, wat moeten wij doen?

13


Maar hij zegt tot hen:

vordert niet meer dan voor u verordend is!

14


Maar ook soldaten stellen hem een vraag

en zeggen:
en wij, wat moeten wij doen?
En hij zegt tot hen:
niemand uitschudden, niemands vijgen pikken,
genoegen nemen met je soldij!