Dus heeft hij gezegd tot de scharen die uittrekken om door hem te worden gedoopt: adderengebroed, wie heeft u wijsgemaakt dat ge de toorn die losbreekt moet ontvluchten?-
draagt dus vruchten de bekering waardig; en begint er niet aan bij uzelf te zeggen: wij hebben toch Abraham als vader!- want ik zeg u dat God bij machte is uit deze stenen voor Abraham kinderen op te wekken!-
9
maar reeds ligt ook de bijl-der-waardigheid aan de wortel van de bomen: elke boom dan die geen goede vrucht draagt wordt omgehakt en in het vuur geworpen!
10
De scharen vragen hem en zeggen: wat moeten we dan doen?
11
Maar ten antwoord heeft hij hun gezegd: wie twee hemden heeft moet weggeven aan wie er geen heeft, en wie etenswaren heeft, moet evenzo doen!
12
Maar er komen ook tollenaars om gedoopt te worden; zij zeggen tot hem: leermeester, wat moeten wij doen?
13
Maar hij zegt tot hen: vordert niet meer dan voor u verordend is!
14
Maar ook soldaten stellen hem een vraag en zeggen: en wij, wat moeten wij doen? En hij zegt tot hen: niemand uitschudden, niemands vijgen pikken, genoegen nemen met je soldij!