Dus heeft hij gezegd tot de scharen die uittrekken om door hem te worden gedoopt: adderengebroed, wie heeft u wijsgemaakt dat ge de toorn die losbreekt moet ontvluchten?-
draagt dus vruchten de bekering waardig; en begint er niet aan bij uzelf te zeggen: wij hebben toch Abraham als vader!- want ik zeg u dat God bij machte is uit deze stenen voor Abraham kinderen op te wekken!-
9
maar reeds ligt ook de bijl-der-waardigheid aan de wortel van de bomen: elke boom dan die geen goede vrucht draagt wordt omgehakt en in het vuur geworpen!
10
De scharen vragen hem en zeggen: wat moeten we dan doen?
11
Maar ten antwoord heeft hij hun gezegd: wie twee hemden heeft moet weggeven aan wie er geen heeft, en wie etenswaren heeft, moet evenzo doen!
12
Maar er komen ook tollenaars om gedoopt te worden; zij zeggen tot hem: leermeester, wat moeten wij doen?
13
Maar hij zegt tot hen: vordert niet meer dan voor u verordend is!
14
Maar ook soldaten stellen hem een vraag en zeggen: en wij, wat moeten wij doen? En hij zegt tot hen: niemand uitschudden, niemands vijgen pikken, genoegen nemen met je soldij!
15
Maar als er een verwachting groeit in de gemeenschap en allen in hun harten overleggen over Johannes of hij niet de Gezalfde is,
16
antwoordt Johannes allen en zegt hij: ik doop u met water, maar op komst is hij die sterker is dan ik,- ik ben nog niet eens geschikt om de riemen van zijn sandalen los te maken; híj zal u dopen met heilige geestesadem en met vuur;
17
híj heeft de wan in zijn hand om zijn dorsvloer te reinigen en het graan bijeen te brengen in zijn schuur; maar het kaf zal hij verbranden met onuitblusbaar vuur!
18
Zo heeft hij ook met vele andere oproepen de gemeenschap evangelie aangekondigd.