het geschiedt wanneer het dag wordt: hij roept zijn leerlingen tot zich, kiest er uit hen twaalf uit die hij ook de naam ‘apostelen’,- afgezanten geeft:
14
Simon, die hij ook Petrus noemt, zijn broer Andreas, Jakobus en Johannes, Filippus en Bartolomeüs,
15
Matteüs en Tomas, Jakobus van Alfeüs en Simon met roepnaam ‘de Zeloot’,
16
Judas-ben-Jakob, en Judas Isjkariot die (de) prijsgever wordt;