Maar met dat hij de poort van de stad nadert,- zie, daar is net een gestorvene uitgedragen, eniggeboren zoon van zijn moeder, en zij is al weduwe; een niet geringe schare uit de stad is met haar geweest.
13
Als de Heer haar ziet wordt hij inwendig over haar bewogen, en hij zegt tot haar: ween niet!
14
Hij komt erop af en grijpt de (open) kist vast; de dragers blijven staan en hij zegt: jongeman, ik zeg je, word wakker!
15
De dode gaat zitten en begint te praten; ‘en hij geeft hem aan zijn moeder’ (1 Kon. 17,23).
16
Maar vreze neemt allen in bezit, en zij hebben God verheerlijkt, zeggend: een groot profeet is bij ons opgewekt! en: God ziet naar zijn gemeente om!
17
Dit woord omtrent hem gaat uit in heel Judea en heel de omstreek.
18
Aan Johannes verkondigen zijn leerlingen dit alles.