Instellingen

11


Het geschiedt vervolgens dat hij verder trekt

naar een stad met roepnaam Naïn;
met hem meegetrokken zijn
zijn leerlingen en een talrijke schare.

12


Maar met dat hij de poort van de stad nadert,-

zie, daar is net een gestorvene uitgedragen,
eniggeboren zoon van zijn moeder,
en zij is al weduwe;
een niet geringe schare uit de stad
is met haar geweest.

13


Als de Heer haar ziet

wordt hij inwendig over haar bewogen,
en hij zegt tot haar: ween niet!

14


Hij komt erop af

en grijpt de (open) kist vast;
de dragers blijven staan en hij zegt:
jongeman, ik zeg je, word wakker!

15


De dode gaat zitten en begint te praten;

‘en hij geeft hem aan zijn moeder’ (1 Kon. 17,23).

16


Maar vreze neemt allen in bezit,

en zij hebben God verheerlijkt,
zeggend:
een groot profeet is bij ons opgewekt!
en: God ziet naar zijn gemeente om!

17


Dit woord omtrent hem gaat uit

in heel Judea
en heel de omstreek.

18


Aan Johannes verkondigen zijn leerlingen

dit alles.