Naardense Bijbel > zoeken
Het geschiedt als hij om te bidden alleen is dat zijn leerlingen bij hem zijn en hij hun een vraag stelt en zegt: wie zeggen de scharen dat ik ben?
Maar zij antwoorden en zeggen: Johannes de Doper; anderen: Elia, anderen dat een profeet, iemand van de vroegeren, is opgestaan.
Maar hij zegt tot hen: en gíj, wie zegt gíj dat ik ben? Petrus antwoordt en zegt: de gezalfde van God!