Instellingen

18


God: niemand heeft hem ooit gezien;

de eniggeboren God,
die is in de schoot des Vaders,
hij heeft (hem) uitgelegd!

19


En dit is het getuigenis van Johannes,

wanneer de Judeeërs vanuit Jeruzalem
tot hem heiligdomsdienaren en Levieten
zenden
om hem de vraag te stellen:
u, wie bent u?

20


Hij belijdt,-

hij loochent het niet en belijdt:
ík ben de Gezalfde niet!

21


Ze vragen hem:

wat dan wél?- bent u Elia?
Hij zegt: dat ben ik niet!
De profeet,- bent u dat?
En hij antwoordt: nee!

22


Dan zeggen ze tot hem:

wie bent u,
zodat wij een antwoord kunnen geven
aan wie ons hebben gestuurd?-
wat zegt u over uzelf?

23


Hij verklaart:

ik, ik ben
‘de stem van een roepende in de woestijn:
maakt recht de weg van de Heer!’ (Jes. 40,3),
zoals Jesaja, de profeet, gezegd heeft.

24


Ook zijn er afgezanten geweest

uit de gelederen van de Farizeeërs.

25


Ze stellen hem een vraag

en zeggen tot hem:
waarom doopt u dan,
als u niet de Gezalfde bent,
niet Elia en niet de profeet?

26


Johannes antwoordt hun en zegt:

ik doop in water;
midden onder u staat hij
-van wie u het niet weet-

27


die, na mij, komende is,

voor wie ik niet waardig ben om zelfs maar
de riem van zijn schoeisel los te maken!

28


Dat alles geschiedt in Betanië

aan de overzij van de Jordaan,-
want daar was het dat Johannes doopte.

29


De volgende morgen kijkt hij:

daar komt Jezus tot hem
en hij zegt:
zie, het lam van God
dat wegdraagt de zonde der wereld!-

30


hij is het over wie ik heb gezegd:

na mij komt een man
die vóór mij is geworden,
omdat hij eerder was dan ik;