Instellingen

1

Amen, amen, ik zeg u:
wie niet door de deur binnenkomt
in de hof van de schapen,-
nee, elders inklimt,
híj is een dief, een rover;

2


maar die door de deur binnenkomt

is de herder van de schapen;

3


voor hem doet de deurwachter open en

de schapen horen naar zijn stem;
hij roept zijn schapen bij name
en leidt ze naar buiten;

4


wanneer hij de zijne

alle heeft uitgedreven
trekt hij vóór ze uit;
en de schapen volgen hem,
omdat ze weten: het is zijn stem;

5


maar een vreemde volgen ze beslist niet,

nee, ze zullen voor hem vluchten
omdat ze van de stem van de vreemden
niet weten!