Instellingen

27


mijn schapen horen naar mijn stem;

ík ken hen en zij volgen mij,-

28


en ík geef hun eeuwig leven:

ze zullen tot in der eeuwigheid niet
verloren lopen
en niet zal iemand ze
uit mijn hand roven;

29


mijn Vader – wat hij mij heeft gegeven

is groter dan alles,
en niemand is bij machte
uit de hand van de Vader te roven;

30


ik en de Vader zijn één!