amen, amen, ik zeg u: wie in mij gelooft,- de werken die ík doe zal ook hij doen, ja grotere dan deze zal hij doen,- omdat ík vooruit ga naar de Vader;
en wat ge ook zult vragen in mijn naam, dat zal ik doen, opdat de Vader wordt verheerlijkt in de zoon;
14
als ge mij iets zult vragen in mijn naam, zal ík het doen;
15
als ge mij liefhebt zult ge mijn geboden bewaren;
16
en ík zal de Vader erom bidden en hij zal u een ándere troosttoeroeper geven om bij u te zijn tot in de eeuwigheid:
17
de geestesadem van de waarachtigheid, welke de wereld niet bij machte is op te nemen omdat ze die niet aanschouwt en niet kent; gíj kent hem omdat hij bij u verblijf houdt en ín u zijn zal;