Grotere liefde dan deze heeft niemand: dat iemand zijn lijf-en-ziel inzet voor zijn vrienden.
14
Gíj zijt mijn vrienden als ge doet wat ik u gebied;
15
ik noem u niet meer dienaars, omdat de dienaar niet weet wat zijn heer doet; maar u heb ik vrienden genoemd omdat ik aan ú bekend heb gemaakt al wat ik gehoord heb bij mijn Vader.
16
Niet gij hebt mij uitgekozen, nee, ík heb ú uitgekozen en ik heb u ingezet opdat gíj heen gaat en vrucht draagt en uw vrucht blijft,- opdat, wat ge de Vader ook zult vragen in mijn naam, hij u dat zal geven.
17
Deze dingen gebied ik u: dat ge elkaar liefhebt!
18
Als de wereld u haat,- erkent dat hij, eerder dan u, mij heeft gehaat;
19
als u van de wereld was, zou de wereld dit eigene wel vriendelijk bejegenen; maar omdat u niet van deze wereld bent -nee: ík heb u uit de wereld uitgekozen- daarom háát hij u, de wereld.
20
Weest indachtig het woord dat ík u gezegd heb: nooit is een dienaar groter dan zijn heer!- als ze mij vervolgen zullen ze ook u vervolgen; als ze mijn woord bewaren zullen ze ook dat van u bewaren.
21
Echt, dat alles zullen ze u aandoen vanwege mijn naam, omdat ze geen weet hebben van wie mij gestuurd heeft.