Instellingen

12


Dit is mijn gebod:

dat ge elkaar liefhebt
zoals ik ú heb liefgehad.

13


Grotere liefde dan deze heeft niemand:

dat iemand zijn lijf-en-ziel inzet
voor zijn vrienden.

14


Gíj zijt mijn vrienden

als ge doet wat ik u gebied;

15


ik noem u niet meer dienaars,

omdat de dienaar niet weet
wat zijn heer doet;
maar u heb ik vrienden genoemd
omdat ik aan ú bekend heb gemaakt
al wat ik gehoord heb bij mijn Vader.

16


Niet gij hebt mij uitgekozen,

nee, ík heb ú uitgekozen
en ik heb u ingezet
opdat gíj heen gaat en vrucht draagt
en uw vrucht blijft,-
opdat, wat ge de Vader ook zult vragen
in mijn naam,
hij u dat zal geven.

17


Deze dingen gebied ik u:

dat ge elkaar liefhebt!

18


Als de wereld u haat,-

erkent dat hij, eerder dan u,
mij heeft gehaat;

19


als u van de wereld was,

zou de wereld dit eigene
wel vriendelijk bejegenen;
maar omdat u niet van deze wereld bent
-nee: ík heb u uit de wereld uitgekozen-
daarom háát hij u, de wereld.

20


Weest indachtig het woord

dat ík u gezegd heb:
nooit is een dienaar groter dan zijn heer!-
als ze mij vervolgen
zullen ze ook u vervolgen;
als ze mijn woord bewaren
zullen ze ook dat van u bewaren.

21


Echt, dat alles zullen ze u aandoen

vanwege mijn naam,
omdat ze geen weet hebben
van wie mij gestuurd heeft.