Instellingen

8


en wanneer hij komt

zal hij de wereld overtuigen van zonde,
van gerechtigheid en oordeel.

9


Van zonde: dat ze niet in mij geloven;

10


van gerechtigheid:

dat ik heen ga naar de Vader
en gij mij niet meer zult aanschouwen;

11


van oordeel:

dat de overste van deze wereld
veroordeeld is.