Instellingen

20


Maar niet alleen voor hen bid ik

nee, ook voor hen die door hún woord
in mij geloven,

21


dat ze allen één mogen zijn,

zoals gij, Vader, één zijt met mij
en ik met u,-
dat zij ook één zijn met ons,
opdat de wereld gelove
dat gij mij hebt gezonden.

22


Ook heb ik

de heerlijkheid die gij mij hebt gegeven
gegeven aan hen,
opdat zij één zijn zoals wij één zijn:

23


ik met hen en gij met mij,-

dat ze mogen zijn, voltooid tot één,
opdat de wereld erkenne
dat gíj mij hebt uitgezonden
en hen hebt liefgehad
zoals gij mij hebt liefgehad.

24


Vader,- wat gij mij hebt gegeven,

daarvan is het mijn wil
dat waar ík ben ook zíj wezen mogen,
mét mij,
dat ze mijn heerlijkheid aanschouwen mogen
die gij mij hebt gegeven,
omdat gij mij hebt liefgehad
van voor de grondlegging der wereld.

25


Vader, Rechtvaardige,

ook de wereld heeft u niet erkend,
maar ík heb u erkend,
en zij hier hebben herkend
dat gij mij hebt uitgezonden,

26


en ik heb hun uw naam bekend gemaakt

en zál die bekend blijven maken,
opdat de liefde
waarmee gij mij hebt liefgehad
één met hen zal zijn
en ík één met hen.