dat ze allen één mogen zijn, zoals gij, Vader, één zijt met mij en ik met u,- dat zij ook één zijn met ons, opdat de wereld gelove dat gij mij hebt gezonden.
Ook heb ik de heerlijkheid die gij mij hebt gegeven gegeven aan hen, opdat zij één zijn zoals wij één zijn:
23
ik met hen en gij met mij,- dat ze mogen zijn, voltooid tot één, opdat de wereld erkenne dat gíj mij hebt uitgezonden en hen hebt liefgehad zoals gij mij hebt liefgehad.