Instellingen

25


Maar bij het kruis van Jezus

hebben gestaan:
zijn moeder en de zuster van zijn moeder,
Maria,- die van Klopas,
en Maria Magdalena.

26


Als dan Jezus zijn moeder aanziet

en bij haar staande
de leerling die hij (het meest) heeft liefgehad,
zegt hij tot zijn moeder:
vrouwe, zie: uw zoon!

27


Vervolgens zegt hij tot de leerling:

zie: je moeder!-
en vanaf dat uur neemt de leerling haar
bij zich op.