Wat hij in het heiligdom vindt zijn de verkopers van runderen, schapen en duiven,- en de muntwisselaars die daar zijn gezeten.
15
Van touwtjes maakt hij een gesel en hij werpt ze allemaal het heiligdom uit,- ook de schapen en de runderen; de munten van de wisselaars strooit hij uit en de tafels trapt hij om.
16
Tot de duivenverkopers zegt hij: haalt dit alles hier weg!- maakt van het huis van mijn Vader geen handelshuis!
17
Zijn leerlingen worden indachtig dat er geschreven is ‘de ijver voor uw huis zal mij verteren’ (Ps. 69,10).
18
Dan geven de Judeeërs antwoord; ze zeggen tot hem: met welk teken toont u ons aan dat u deze dingen mag doen?
19
Jezus antwoordt en zegt tot hen: maakt deze tempel los en in drie dagen zal ik opwekken!
20
Dan zeggen de Judeeërs: veertig en nog eens zes jaren is er aan deze tempel gebouwd, en ú wekt hem in drie dagen op?
21
Maar híj heeft dat gezegd over de tempel die zijn lichaam is.
22
Wanneer hij dan wordt opgewekt uit de doden worden zijn leerlingen indachtig dat hij dit heeft gezegd en gaan ze geloven in de Schrift en in het woord dat Jezus zegt.
23
Terwijl hij in Jeruzalem is geweest bij het Pesach, bij het feest, gaan velen geloven in zijn naam aanschouwend de tekenen die hij heeft gedaan.