Als het dan laat is op die dag, de eerste van de sabbatsweek, en de deuren gesloten zijn daar waar de leerlingen zijn geweest -uit vrees voor de Judeeërs- komt Jezus binnen en gaat in het midden staan; hij zegt tot hen: vrede voor u!
Als hij dat gezegd heeft, toont hij aan hen én de handen én de zijde. Vol vreugde zijn dan de leerlingen bij het zien van de Heer.
21
Dan zegt Jezus weer tot hen: vrede voor u!- zoals de Vader mij heeft uitgezonden zo stuur ook ík u uit!
22
Als hij dat gezegd heeft blaast hij hun toe en zegt hij tot hen: neemt in u op heilige geestesadem;
23
wier zonden ge vergeeft, aan die mogen ze vergeven worden; van wie ge ze vasthoudt, zijn ze vastgehouden!
24
Maar één van de twaalf, Tomas, die Tweeling wordt genoemd, is niet bij hen geweest toen Jezus kwam;
25
dus hebben de andere leerlingen het hem gezégd: wij hebben de Heer gezien! Maar hij zegt tot hen: als ik niet in zijn handen het litteken van de spijkers zie en niet mijn vinger kan leggen op de plek van de spijkers en mijn hand mag leggen op zijn zijde, zal ik echt niet geloven!
26
Acht dagen later zijn zijn leerlingen weer daarbinnen geweest en is ook Tomas bij hen. Jezus komt binnen; de deuren zijn gesloten; hij gaat in het midden staan en zegt: vrede voor u!
27
Daarop zegt hij tot Tomas: breng je vinger hierheen, en zie mijn handen; breng je hand (hierheen) en leg hem op mijn zijde; wees niet ongelovig, nee, gelovig!
28
Tomas antwoordt en zegt tot hem: mijn Heer en mijn God!
29
Jezus zegt tot hem: omdat je mij gezien hebt ben je gaan geloven; zalig die niet zien, en geloven!
30
Dan doet Jezus ook wel vele andere tekenen voor het aanschijn van de leerlingen, die niet zijn opgeschreven in dit boek;
31
maar déze zijn opgeschreven opdat gij zult geloven dat Jezus is: de Gezalfde, de zoon van God, en opdat gij, gelovend, leven hebt in zijn naam!