Instellingen

14


En zoals Mozes de slang

omhooggestoken heeft
in de woestijn,
zo moet de mensenzoon worden verhoogd,-

15


opdat ieder die gelooft in hem

eeuwigheidsleven heeft.

16


Want zozeer heeft God de wereld lief

dat hij de zoon, de eniggeborene,
geeft,-
opdat ieder die in hem gelooft
niet verloren gaat
maar eeuwig leven heeft.

17


Want God heeft de zoon niet

tot de wereld gezonden
om de wereld te veroordelen,
nee, opdat de wereld door hem
wordt gered;

18


wie in hem gelooft

wordt niet veroordeeld;
wie niet gelooft
is reeds veroordeeld,
omdat hij niet geloofd heeft in
de naam van de eniggeboren
zoon van God!-

19


maar dit is het oordeel:

dat het licht in de wereld is gekomen
en de mensen
de duisternis meer hebben liefgehad
dan het licht,-
want hun werken zijn boos geweest;

20


want al wie slecht handelt

haat het licht en
komt niet tot het licht,-
opdat zijn werken
niet aan de kaak worden gesteld;

21


maar wie doet wat waarachtig is

komt tot het licht,-
opdat van zijn werken
geopenbaard wordt
dat zij in eenheid met God
zijn bewerkt!