Instellingen

22


Na deze dingen

komt Jezus, met zijn leerlingen,
aan in het Judese land;
daar heeft hij zich
met hen opgehouden
en is gaan dopen.

23


Ook Johannes is er geweest, dopend:

in Enon, dicht bij Salim,
omdat daar vele wateren zijn geweest
en wie er aantraden zijn er gedoopt.

24


Want Johannes was nog niet

in de bewaking geworpen.

25


Dan geschiedt er een meningsverschil

vanuit de leerlingen van Johannes
met een Judeeër
over reiniging.

26


Ze komen aan bij Johannes

en zeggen tot hem:
rabbi,
die met u was aan de overkant van
de Jordaan,-
over wie u toen getuigd hebt,-
zie, hij doopt nu
en allen komen tot hem!

27


Johannes antwoordt en zegt:

een mens is niet bij machte iets aan te nemen
als het hem niet gegeven is
vanuit de hemel;

28


zelf zijt gíj mijn getuigen

dat ik heb gezegd
‘ík ben de Gezalfde niet!’,-
nee ‘een afgezant ben ik
voor hém uit’;

29


wie de bruid heeft, die is

de bruidegom;
maar de vriend van de bruidegom
die naast hem staat en naar hem hoort,-
verheugt zich vol vreugde
over de stem van de bruidegom;
welnu, deze vreugde is
ten volle de mijne geworden:

30


híj moet toenemen en ik minder worden!-