Instellingen

19


De vrouw zegt tot hem:

heer, ik aanschouw
dat u een profeet bent, u!-

20


onze vaderen hebben aanbeden

op deze berg,
en júllie zeggen dat te Jeruzalem
de plaats is waar men moet aanbidden!

21


Jezus zegt tot haar:

geloof mij, vrouw,
het uur komt dat jullie
noch op deze berg noch in Jeruzalem
de Vader zullen aanbidden;

22


júllie aanbidden zonder te weten wat,

wíj weten wat wij aanbidden;
de redding is immers uit
de Judeeërs;

23


nee, het uur komt en is er nu

dat de waarachtige aanbidders
de Vader zullen aanbidden
in geestkracht en waarachtigheid,
want naar hen die hem zó aanbidden
is de Vader op zoek;

24


God is geestkracht,

en wie hem aanbidden
moeten aanbidden
in geestkracht en waarachtigheid!

25


De vrouw zegt tot hem:

ik weet dat (de) Messias komt,
hij die Gezalfde heet;
wanneer die zal komen
zal hij ons dat alles aankondigen!

26


Jezus zegt tot haar:

ík ben het,-
die tot u spreekt!

27


Daarop komen zijn leerlingen aan;

en het heeft hen verwonderd
dat hij met een vrouw in gesprek is geweest,-
niet één evenwel zegt
‘waar bent u naar op zoek?’ of
‘waarom spreekt u met haar?’

28


Dan laat de vrouw haar waterkruik achter

en gaat terug naar de stad;
zij zegt tot de mensen:

29


hierheen, ziet een mens

die mij alles heeft gezegd
wat ik heb gedaan!-
is dat niet de Gezalfde?!

30


Ze trekken de stad uit,-

en ze zijn bij hem gekomen.