onze vaderen hebben aanbeden op deze berg, en júllie zeggen dat te Jeruzalem de plaats is waar men moet aanbidden!
21
Jezus zegt tot haar: geloof mij, vrouw, het uur komt dat jullie noch op deze berg noch in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden;
22
júllie aanbidden zonder te weten wat, wíj weten wat wij aanbidden; de redding is immers uit de Judeeërs;
23
nee, het uur komt en is er nu dat de waarachtige aanbidders de Vader zullen aanbidden in geestkracht en waarachtigheid, want naar hen die hem zó aanbidden is de Vader op zoek;
24
God is geestkracht, en wie hem aanbidden moeten aanbidden in geestkracht en waarachtigheid!
25
De vrouw zegt tot hem: ik weet dat (de) Messias komt, hij die Gezalfde heet; wanneer die zal komen zal hij ons dat alles aankondigen!
26
Jezus zegt tot haar: ík ben het,- die tot u spreekt!
27
Daarop komen zijn leerlingen aan; en het heeft hen verwonderd dat hij met een vrouw in gesprek is geweest,- niet één evenwel zegt ‘waar bent u naar op zoek?’ of ‘waarom spreekt u met haar?’
28
Dan laat de vrouw haar waterkruik achter en gaat terug naar de stad; zij zegt tot de mensen:
29
hierheen, ziet een mens die mij alles heeft gezegd wat ik heb gedaan!- is dat niet de Gezalfde?!
30
Ze trekken de stad uit,- en ze zijn bij hem gekomen.