Instellingen

19


Dan antwoordt Jezus

en heeft tot hen gezegd:

amen, amen, zeg ik u:

de zoon is niet bij machte uit zichzelf
iets te maken
of hij moet toegekeken hebben
hoe de vader iets maakt,
want de dingen die híj maakt
die maakt ook de zoon evenzo;

20


want de vader die de zoon liefheeft

toont hem alle dingen die hij zelf maakt
en zal hem grotere werkstukken
dan deze tonen;
gíj zult u nog verwonderen!-

21


want zoals de Vader de doden opwekt

en levend maakt,
zo maakt ook de zoon levend wie hij wil;

22


want de Vader oordeelt niemand,

nee, al het oordeel heeft hij
aan de zoon gegeven,

23


zodat allen de zoon zullen eren

zoals ze de Vader eren;
-wie de zoon niet eert,
eert niet de vader die hem heeft gestuurd!-

24

amen, amen, ik zeg u
dat wie mijn spreken hoort
en gelooft in wie mij uitstuurt,
eeuwigheidsleven heeft
en in een oordeel niet komt;
nee, hij is overgegaan uit de dood
naar het leven;

25

amen, amen, ik zeg u
dat er een uur komt en nu is
dat de doden de stem van Gods zoon
zullen horen,
en die horen zullen leven;

26


want zoals de Vader leven bij zich heeft,

zo heeft hij het ook de zoon gegeven
leven bij zich te hebben,

27


en heeft hij hem volmacht gegeven

om een beoordeling te doen
omdat hij mensenzoon is (Dan. 7,10-14)!-

28


verwondert u niet hierover

dat er een ure komt waarin
allen in de graven zijn stem zullen horen

29


en eruit zullen trekken,-

zij die de goede dingen hebben gedaan
voor een opstanding ten leven,
die de slechte hebben bedreven
voor een opstanding ten oordeel;