Jezus antwoordt hun en zegt: amen, amen, ik zeg u: ge zoekt mij, niet omdat ge tekenen hebt gezien nee, omdat ge hebt gegeten van de broden en op die weide zijt verzadigd;
werkt niet voor het voedsel dat verloren gaat nee, voor het voedsel dat blijft tot in eeuwig leven, en dat de mensenzoon u zal geven; want hem heeft de Vader, God zelf, bezegeld.
28
Dan zeggen ze tot hem: wat moeten we doen om werkzaam te zijn in de werken van God?
29
Jezus antwoordt en zegt tot hen: dit is het werk van God: dat ge vertrouwt op hem die hij heeft uitgezonden!
30
Dan zeggen ze tot hem: u?- welk teken doet u dan en kunnen we zien om te vertrouwen op u?- wat is het werk dat u verricht?-
31
onze vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn gelijk geschreven is: ‘brood uit de hemel gaf hij hun te eten’ (Ps. 78,24).
32
Dan zegt Jezus tot hen: amen, amen, ik zeg u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven nee, mijn Vader geeft het u,- het waarachtige brood uit de hemel!-
33
want het brood van God is hij die neerdaalt uit de hemel en aan de wereld leven geeft.
34
Dan zeggen ze tot hem: heer, geef ons altijd dat brood!
35
Jezus zegt tot hen: ík ben het brood des levens; wie tot mij komt zal geenszins hongeren; wie in mij gelooft zal nooit of te nimmer dorsten (cf. Sirach 24,21)!-