uw vaderen hebben in de woestijn het manna gegeten en zijn gestorven;
50
dit brood is het dat neerdaalt uit de hemel, opdat wie daarvan eet niet sterft!-
51
ik ben het levende brood dat is neergedaald uit de hemel; als iemand eet van dit brood zal hij leven tot in de eeuwigheid; het brood dat ík zal geven is mijn vlees, voor het leven der wereld!
52
Toen zijn de Judeeërs met elkaar in een twist geraakt; ze zeiden: hoe is hij bij machte ons het vlees te eten te geven!
53
Dan zegt Jezus tot hen: amen, amen, ik zeg u: als ge niet eet van het vlees van de mensenzoon en zijn bloed drinkt hebt ge geen leven in u;
54
wie mijn vlees verslindt en mijn bloed drinkt heeft eeuwig leven,- en ík zal hem ten laatsten dage doen opstaan;
55
want mijn vlees is waarachtig voedsel en mijn bloed is ware drank;
56
wie mijn vlees verslindt en mijn bloed drinkt blijft in mij en ik in hem;
57
zoals de levende Vader mij heeft gezonden en ik leef door de Vader, zal ook wie mij verslindt leven door mij;