Instellingen

51


ik ben het levende brood

dat is neergedaald uit de hemel;
als iemand eet van dit brood
zal hij leven tot in de eeuwigheid;
het brood dat ík zal geven
is mijn vlees,
voor het leven der wereld!

52


Toen zijn de Judeeërs

met elkaar in een twist geraakt;
ze zeiden: hoe is hij bij machte
ons het vlees te eten te geven!

53


Dan zegt Jezus tot hen:


amen, amen, ik zeg u:

als ge niet eet van
het vlees van de mensenzoon
en zijn bloed drinkt
hebt ge geen leven in u;

54


wie mijn vlees verslindt

en mijn bloed drinkt
heeft eeuwig leven,-
en ík zal hem ten laatsten dage
doen opstaan;

55


want mijn vlees is waarachtig voedsel

en mijn bloed is ware drank;

56


wie mijn vlees verslindt

en mijn bloed drinkt
blijft in mij en ik in hem;

57


zoals de levende Vader

mij heeft gezonden
en ik leef door de Vader,
zal ook wie mij verslindt
leven door mij;

58


zo is het met het brood

dat is neergedaald uit de hemel;
niet zoals de vaderen gegeten hebben,
en gestorven zijn!-
wie dit brood verslindt
zal leven tot in eeuwigheid.

59


Deze dingen zegt hij

in zijn onderricht in een samenkomst
in Kafarnaoem.