ik ben het levende brood dat is neergedaald uit de hemel; als iemand eet van dit brood zal hij leven tot in de eeuwigheid; het brood dat ík zal geven is mijn vlees, voor het leven der wereld!
Toen zijn de Judeeërs met elkaar in een twist geraakt; ze zeiden: hoe is hij bij machte ons het vlees te eten te geven!
53
Dan zegt Jezus tot hen: amen, amen, ik zeg u: als ge niet eet van het vlees van de mensenzoon en zijn bloed drinkt hebt ge geen leven in u;
54
wie mijn vlees verslindt en mijn bloed drinkt heeft eeuwig leven,- en ík zal hem ten laatsten dage doen opstaan;
55
want mijn vlees is waarachtig voedsel en mijn bloed is ware drank;
56
wie mijn vlees verslindt en mijn bloed drinkt blijft in mij en ik in hem;
57
zoals de levende Vader mij heeft gezonden en ik leef door de Vader, zal ook wie mij verslindt leven door mij;
58
zo is het met het brood dat is neergedaald uit de hemel; niet zoals de vaderen gegeten hebben, en gestorven zijn!- wie dit brood verslindt zal leven tot in eeuwigheid.
59
Deze dingen zegt hij in zijn onderricht in een samenkomst in Kafarnaoem.