Dan zeggen, als ze het horen, velen van zijn leerlingen: hard is dit spreken; wie is bij machte dit te horen?
61
Maar omdat Jezus uit zichzelf al weet dat zijn leerlingen hierover morren, zegt hij tot hen: laat dit jullie struikelen?-
62
wat dan als ge zult aanschouwen hoe de mensenzoon opklimt naar waar hij eerder was?-
63
de Geest is het die levend maakt, het vlees brengt geenszins baat; de dingen die ik tot u heb uitgesproken, die zijn Geest en zijn leven;
64
nee, er zijn onder u enkelen die niet geloven! Want Jezus heeft van begin af geweten wie het zijn die niet geloven en wie het is die hem zal prijsgeven.
65
En hij heeft gezegd: daarom heb ik u gezegd dat niemand bij machte is te komen tot mij, als het hem niet wordt gegeven vanuit de Vader!
66
Daardoor deinzen velen van zijn leerlingen achteruit; zij hebben niet meer met hem omgewandeld.
67
Dan zegt Jezus tot de twaalf: wilt ook gij dat niet: heen gaan?
68
Simon Petrus antwoordt hem: heer, naar wíe zouden we weggaan?- u hebt woorden van eeuwig leven,
69
en wíj zijn gaan geloven en erkennen dat ú bent de heilige van God!
70
Jezus antwoordt hun: u, de twaalf, heb ík u niet uitgekozen?- en één uit u is een uiteenwerper!
71
Maar hij heeft dat gezegd van Judas van Simon Isjkariot; want die zou hem prijsgeven, één uit de twaalf.