Toen hebben de Judeeërs gezegd: hij zal toch niet zichzelf doden?- omdat hij zegt ‘waar ík heen ga zijt gij niet bij machte te komen!’
23
En hij heeft tot hen gezegd: gíj zijt van hier beneden ík ben van ‘boven’; gíj zijt van deze wereld ík ben niet van deze wereld;
24
dus heb ik u gezegd dat ge zult sterven in uw zonden; want als ge niet gelooft dat Ik-ben (Ex. 3,14) het is, gaat ge in uw zonden uw dood tegemoet!
25
Toen hebben ze tot hem gezegd: u, wie bent u? Jezus zegt tot hen: (van) het begin (heb ik gezegd) wat ik tot u ook uitspreek;
26
veel heb ik over u te spreken en te oordelen, echter, hij die mij gestuurd heeft is waarachtig, en wat ík van hem heb gehoord, dat spreek ik uit tot de wereld!
27
Ze herkennen niet dat hij hun dit over de Vader heeft gezegd.
28
Dan zegt Jezus: wanneer ge de mensenzoon verhogen zult, dán zult ge herkennen dat Ik-ben het is en ik niets doe van mijzelf uit,- nee, zoals de Vader mij heeft onderricht, dát spreek ik uit!-
29
die mij heeft gestuurd is bij mij, hij heeft mij niet alleen gelaten, omdat ík te allen tijde doe wat hem welgevallig is!