Instellingen

21


Dan zegt hij weer tot hen:

ík ga heen en ge zult mij zoeken,
en in uw zonde zult ge sterven:
waar ík heen ga
zijt gij niet bij machte te komen!

22


Toen hebben de Judeeërs gezegd:

hij zal toch niet zichzelf doden?-
omdat hij zegt
‘waar ík heen ga
zijt gij niet bij machte te komen!’

23


En hij heeft tot hen gezegd:

gíj zijt van hier beneden
ík ben
van ‘boven’;
gíj zijt van deze wereld
ík ben
niet van deze wereld;

24


dus heb ik u gezegd dat ge zult sterven

in uw zonden;
want als ge niet gelooft
dat Ik-ben (Ex. 3,14) het is,
gaat ge in uw zonden
uw dood tegemoet!

25


Toen hebben ze tot hem gezegd:

u, wie bent u?
Jezus zegt tot hen:
(van) het begin (heb ik gezegd)
wat ik tot u ook uitspreek;

26


veel heb ik over u te spreken

en te oordelen,
echter, hij die mij gestuurd heeft
is waarachtig,
en wat ík van hem heb gehoord,
dat spreek ik uit tot de wereld!

27


Ze herkennen niet

dat hij hun dit
over de Vader heeft gezegd.

28


Dan zegt Jezus:

wanneer ge de mensenzoon
verhogen zult,
dán zult ge herkennen
dat Ik-ben het is
en ik niets doe van mijzelf uit,-
nee, zoals de Vader mij heeft onderricht,
dát spreek ik uit!-

29


die mij heeft gestuurd is bij mij,

hij heeft mij niet alleen gelaten,
omdat ík te allen tijde doe
wat hem welgevallig is!