Instellingen

1


In het voorbijgaan

ziet hij een mens die
van geboorte af blind is.

2


Zijn leerlingen stellen hem de vraag

en zeggen:
rabbi, wie heeft er gezondigd,
hijzelf of die hem geboren lieten worden,-
dat hij blind geboren is?

3


Jezus antwoordt:

niet dat hijzelf gezondigd heeft
en ook niet wie hem geboren lieten worden,-
maar opdat de werken van God
in hem openbaar worden!-

4


wij móeten werkzaam zijn,

in de werken van hem die mij uitstuurt,
zolang het dag is:
er komt een nacht
waarin niemand bij machte is te werken!-

5


wanneer ik in de wereld ben,

ben ik licht voor de wereld!

6


Dat gezegd hebbend, spuwt hij op de grond,

maakt hij slijk met het speeksel
en legt hij zijn slijk hem op de ogen;

7


hij zegt tot hem:

ga heen, was je in het bronnenbad Siloam!-
dat vertaald wordt met ‘gezondene’.
Dan gaat hij weg, wast zich schoon
en komt -kijkend- aan!