Maar het is sabbat geweest, die dag waarop Jezus het slijk gemaakt heeft en zijn ogen heeft geopend.
15
Toen hebben ze het hem wéér gevraagd, nu ook de Farizeeërs: hoe hij was gaan kijken; maar hij zegt tot hen: hij heeft slijk op mijn ogen gelegd, ik heb mij gewassen en ik kan kijken!
16
Toen hebben enkelen uit de Farizeeërs gezegd: deze mens is niet van bij God, omdat hij de sabbat niet houdt! Maar anderen hebben gezegd: hoe is een zóndig mens bij machte zulke tekenen te doen? Er is scheuring onder hen geweest.
17
Dan zeggen ze weer tot de blinde: wat zeg jíj over hem,- omdat hij je ogen heeft geopend? Maar hij zegt: hij is een profeet!