Instellingen

13


Ze leiden hem naar de Farizeeërs,-

die ééns-blinde.

14


Maar het is sabbat geweest,

die dag waarop Jezus
het slijk gemaakt heeft
en zijn ogen heeft geopend.

15


Toen hebben ze het hem wéér gevraagd,

nu ook de Farizeeërs:
hoe hij was gaan kijken;
maar hij zegt tot hen:
hij heeft slijk op mijn ogen gelegd,
ik heb mij gewassen en ik kan kijken!

16


Toen hebben enkelen uit de Farizeeërs

gezegd:
deze mens is niet van bij God,
omdat hij de sabbat niet houdt!
Maar anderen hebben gezegd:
hoe is een zóndig mens bij machte
zulke tekenen te doen?
Er is scheuring onder hen geweest.

17


Dan zeggen ze weer tot de blinde:

wat zeg jíj over hem,-
omdat hij je ogen heeft geopend?
Maar hij zegt: hij is een profeet!