Maar als in deze dagen de leerlingen vermeerderen, geschiedt er een gemor van de Helleenssprekenden tegen de Hebreeuwssprekenden, omdat in de dagelijkse bediening hún weduwen verwaarloosd zijn.
Maar de twaalf roepen de menigte van de leerlingen tot zich en zeggen: het is ook niet juist als wij het spreken over God nalaten om tafels te bedienen;
3
maar, broeders, kiest zeven mannen uit van goed getuigenis, uit uw midden, vol van geestesadem en wijsheid, die wij zullen aanstellen over wat hierin nodig is;
4
maar wíj zullen ons toeleggen op het gebed en de bediening van het woord!
5
Dit woord is voor het aanschijn van heel de menigte juist, en zij kiezen Stefanus uit, een man vol van geloof en heilige geest, en Filippus, Prochorus, Nikanor, Timon, Parmenas en Nikolaüs, een nieuwkomer uit Antiochië.
6
Hen stellen zij voor het aanschijn van de apostelen, en die bidden en leggen hun de handen op.
7
Het woord van God is zich blijven uitbreiden, en het getal van de leerlingen in Jeruzalem is zeer vermeerderd; ook hebben ze met een talrijke schare van de heiligdomsdienaren gehoor gegeven aan het geloof.
8
Maar Stefanus heeft, vol van genade en kracht, grote wonderen en tekenen gedaan in de gemeenschap.
9
Maar er staan sommigen op van de zogeheten samenkomst der Libertijnen, Cyreneeërs en Alexandrijnen, en van die van Cilicië en Asia, om met Stefanus te redetwisten,-
10
maar zij zijn niet sterk genoeg geweest om weerstand te bieden aan de wijsheid en de geestesadem waarmee hij heeft gesproken.
11
Dán werpen zij mannen op die zeggen: wij hebben hem lasterlijke woorden horen spreken tegen Mozes en God!
12
Ze ruien de gemeenschap, de oudsten en de schriftgeleerden op; die staan ten slotte bovenop hem, sleuren hem mee en leiden hem naar het sanhedrin;
13
ze stellen ook valse getuigen op die zeggen: deze mens houdt niet op woorden te spreken tegen de heilige plaats hier en de Wet;
14
want wij hebben hem horen zeggen dat die Jezus de Nazoreeër deze plaats zal ontbinden en de zeden-en-gewoonten die Mozes ons gegeven heeft zal veranderen!
15
Allen die in het sanhedrin zitting hebben staren hem aan en zien zijn aanschijn als was het het aanschijn van een engel.