Maar als enkele van de takken zijn weggebroken en jij, een wilde olijfloot, als enting daartussen bent gestoken en mede-deelgenoot van de wortel, van de vettigheid van de olijfboom, bent geworden,
beroem je dan niet tegen de andere takken; áls je je beroemt: ‘niet jíj torst de wortel maar de wortel jou!’
19
Dan zul je zeggen: er zijn takken weggebroken opdat ík ingestoken zou worden…
20
Dat is waar; maar door het gebrek aan geloof zijn zij weggebroken, en jij, jij staat er door het geloof; verbeeld je niet te hoge dingen, nee, heb ontzag.
21
Want als God de takken die er van nature bijhoren niet heeft ontzien, zal hij ook jou niet ontzien!
22
Zie dan Gods goedertierenheid én gestrengheid: over die zijn gevallen komt wel zijn gestrengheid maar over jou Gods goedertierenheid, als je volhardt bij die goedertierenheid,- anders zul jij óók worden weggekapt.
23
Maar ook zíj zullen eens, als ze niet volharden in hun ongeloof, als entingen worden ingestoken; want God is bij machte hen opnieuw als enting in te steken.
24
Want als jij bent weggekapt uit de wilde olijf waar je naar je natuur bij hoort en tegen je natuur bent ingestoken in een edele olijf, hoeveel makkelijker zullen dan zij die er van nature bijhoren worden ingestoken in de eigen olijf!