Naardense Bijbel > zoeken
met genadegaven die naar de genade ons gegeven verschillend zijn: hetzij profetie, dan naar gelang van het geloof;
hetzij dienstbetoon, dan in het dienstbetoon; hetzij wie onderricht geeft in het onderricht;
hetzij wie aanspoort in de aansporing; wie weggeeft, in eenvoudigheid; wie vooraanstaat, in ijver; wie zich ontfermt, in vrolijkheid.
De liefde zij ongeveinsd. Verafschuwt het boze, weest gehecht aan het goede;
in de broeder-en-zusterlijke liefde jegens elkaar hartelijk liefhebbend, in eerbetoon elkaar voorgaand,
in ijver niet verflauwend, in geestkracht vurig, aan de Heer dienstbaar,
in de hoop vol vreugde, in de verdrukking geduldig, in het gebed volhardend,
in de behoeften van de heiligen delend, de liefde voor vreemdelingen najagend.
Zegent wie u vervolgen, zegent, en vervloekt niet.
Verheugt u met verheugden, weent met wenenden.
Weest eensgezind jegens elkaar, niet zinnend op het te hoge maar u wijdend aan het nederige. Weest niet bezonnen in uw eigen ogen.