Instellingen

1


Alle ziel moet zich

aan de gezagsmachten bóven zich
onderschikken;
want er is geen gezagsmacht
tenzij onder God,
en die er zijn
zijn onder God gesteld;

2


zodat

wie zich te weer stelt tegen de gezagsmacht,
de instelling van God weerstaat;
en wie die weerstaan
halen een oordeel over zich.

3


Want de overheidspersonen

zijn niet te vrezen voor het goede werk
maar wel voor het kwade;
wil je niets te vrezen hebben van de
gezagsmacht?- doe het goede
en je zult van haar lof hebben!

4


Want diaken van God is zij,

jou ten goede.
Maar als je het kwade doet,
wees dan bevreesd!
Want niet voor niets
draagt zij het zwaard,-
want diaken van God is zij,
een wreker tot in een toorngericht
voor wie het kwade bedrijft.

5


Daarom is er noodzaak

zich onder haar te stellen,
niet alleen om het toorngericht
maar ook om wille van het geweten.

6


Want daarom draagt ge ook

belastingen af;
want liturgen van God zijn zij
die daaraan al hun aandacht wijden;

7


geeft aan allen het verschuldigde:

de belasting aan wie de belasting,
de tol aan wie de tol,
de vreze aan wie de vreze en
de eer aan wie de ere toekomt.

8


Niets moet ge aan iemand

schuldig blijven
dan elkaar lief te hebben;
want wie de ander liefheeft
heeft een Wet vervuld.

9


Want het ’niet vreemdgaan zul je,

niet moorden, niet stelen, niet begeren’

(Deut. 5,17-21)

en welk ander gebod ook,
wordt in dit woord onder één hoofd gebracht:
‘liefhebben zul je je naaste
zoals jezelf’ (Lev. 19,18).

10


De liefde bewerkt voor de naaste

geen kwaad;
vervulling van Wet is dan de liefde!

11


En dit

nu ge weet van het tijdsgewricht:
het uur is er thans
om uit uw slaap te ontwaken;
want nú is het heil ons dichterbij dan
toen we tot geloof kwamen.

12


De nacht loopt ten einde,

de dag is genaderd!-
ontdoen wij ons dan van
de werken van het duister
en kleden wij ons met
de wapenrusting van het licht!-

13


wandelen wij in goede vorm,

als op de dag!-
niet in zwelgpartijen en drinkgelagen,
niet in beslapingen en teugelloosheden,
niet in twist en naijver.

14


Nee, kleedt u met de Heer, Jezus Christus,

en laat de zorg voor het vlees
niet betekenen dat u begeerten kóestert!