rechtvaardiging van Godswege door het geloof van Christus, voor allen die geloven. Want er is geen onderscheid:
23
want allen hebben gezondigd en zijn verstoken van de glorie van God,
24
en worden gerechtvaardigd om niet, uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus.
25
Hem heeft God tevoren aangewezen als middel van verzoening door geloof, in zijn bloed, tot betoning van zijn rechtvaardiging door de vergeving van de zonden die tevoren zijn geschied
26
in het geduld van God, voor de betoning van zijn rechtvaardiging in het tijdsgewricht van nu, zodat hij rechtvaardig blijft ook als hij rechtvaardigt wie leeft uit het geloof van Jezus.
27
Waar is dan de eigenroem? Die is uitgesloten! Door wat voor wet?- één van werken? Nee, door een wet van geloof!
28
Want wij mogen er op rekenen dat een mens door geloof wordt gerechtvaardigd, los van werken van een wet.