Maar als we hopen op wat we niet kunnen bekijken, moeten we in volharding afwachten.
26
Zo komt ook de Geest onze zwakheid méé te hulp; want wat wij naar behoren zullen bidden weten wij niet; maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen.
27
En hij die de harten doorgrondt, weet wat het streven van de Geest is, dat hij, overeenkomstig God, voor heiligen pleit.
28
Wij weten dat voor wie God liefhebben hij alles doet mede-werken ten goede,- voor wie naar zijn voornemen geroepen zijn;
29
omdat wie hij tevoren heeft willen kennen hij ook tevoren heeft bestemd tot mede-gestalten van het beeld van zijn zoon, opdat deze zal zijn eerstgeborene onder vele broeders-en-zusters.
30
Wie hij heeft voor-bestemd die heeft hij ook geroepen, en wie hij heeft geroepen die heeft hij ook gerechtvaardigd, en wie hij heeft gerechtvaardigd die heeft hij ook verheerlijkt.