Instellingen

4


Er zijn verschillen in genadegaven,

maar het is dezelfde Geest;

5


er zijn verschillen in dienstbaarheden,

maar het is dezelfde Heer;

6


en er zijn verschillen in werkingen,

maar het is dezelfde God
die het alles bewerkt in allen;

7


maar aan ieder wordt de openbaring

van de Geest gegeven tot voordeel.

8


Want aan de een

wordt door de Geest gegeven
een woord van wijsheid,
maar aan de ander een woord van kennis
krachtens dezelfde Geest,

9


en aan weer een ander:

geloof door dezelfde Geest,
en aan weer een ander
genadegaven van genezingen
door de éne Geest;

10


aan de een werkingen van krachten,

aan een ander profetie,
aan een ander
onderscheidingen van geesten,
aan een ander soorten van talen,
aan een ander vertolking van talen;

11


maar dat alles bewerkt

één en dezelfde Geest,
die aan ieder in het bijzonder
verschillende gaven
toedeelt zoals hij het wil.

12


Zoals immers het lichaam één is

en vele leden heeft
maar de leden van het lichaam,
hoewel ze met vele zijn,
één lichaam vormen, zo ook de Gezalfde;

13


want ook door één Geest

zijn wij allen gedoopt tot één lichaam,
hetzij Judeeërs hetzij Hellenen,
hetzij slaven hetzij vrijen,
en allen zijn wij met één Geest gedrenkt.

14


Want ook het lichaam bestaat niet uit één lid

maar uit vele.

15


Als de voet zou zeggen

‘omdat ik de hand niet ben
ben ik niet van het lichaam’,
is hij daarom geen deel van het lichaam?

16


En als het oor zou zeggen:

omdat ik het oog niet ben
ben ik niet een deel van het lichaam,
is het daarom geen deel van het lichaam?

17


Als heel het lichaam oog was,

waar zou het gehoor zijn?-
als heel het lichaam gehoor was,
waar zou de reuk zijn?

18


Maar in feite heeft God elk van de leden

in het lichaam gezet zoals hij heeft gewild.

19


Als ze alle één lid waren,

waar was dan het lichaam?