waardoor ge ook wordt gered als ge aan het woord dat ik u heb verkondigd vasthoudt; ge zijt toch niet voor niets tot geloof gekomen!
3
Want ik heb aan u allereerst doorgegeven wat ik zelf ook heb mogen aannemen: dat Christus is gestorven voor onze zonden, overeenkomstig de Schriften,
4
dat hij is begraven, dat hij ten derden dage is opgewekt, overeenkomstig de Schriften,
5
en dat hij is gezien door Kefas, daarna door de Twaalf;
6
vervolgens is hij gezien door boven de vijfhonderd broeders-en-zusters in één keer, van wie de meesten tot nu toe er nog zijn, maar sommigen zijn ontslapen.
7
Vervolgens is hij gezien door Jakobus, daarna door alle apostelen;
8
het allerlaatst is hij, als door een ontijdig-geborene, ook door mij gezien.
9
Want ik ben de minste van de apostelen en ben het niet waard een apostel genoemd te worden, doordat ik Gods vergadering heb vervolgd;
10
maar door Gods genade ben ik wat ik ben, en zijn genade aan mij is niet voor niets geweest, nee, overvloediger dan zij allen heb ik gezwoegd: niet ik zelf maar de genade Gods die met mij is.
11
Maar of ík het nu ben of zíj, zó prediken wij en zó zijt gij gaan geloven.