Instellingen

9


Want ik ben de minste van de apostelen

en ben het niet waard
een apostel genoemd te worden,
doordat ik Gods vergadering heb vervolgd;

10


maar door Gods genade ben ik wat ik ben,

en zijn genade aan mij
is niet voor niets geweest,
nee, overvloediger dan zij allen
heb ik gezwoegd:
niet ik zelf maar de genade Gods
die met mij is.

11


Maar of ík het nu ben of zíj,

zó prediken wij en zó zijt gij gaan geloven.