De spijzen zijn voor de buik en de buik is voor de spijzen, en God zal én haar én hen tenietdoen. Maar het lichaam is niet voor de hoererij maar voor de Heer, en de Heer voor het lichaam.
14
God heeft én de Heer opgewekt én ons zal hij opwekken, door zijn kracht.
15
Weet ge niet dat uw lichamen ledematen van Christus zijn? Zou ik dan de ledematen van Christus wegnemen en ze maken tot ledematen van een hoer? Moge dat nooit geschieden!
16
Of weet ge niet dat wie zich hecht aan de hoer één lichaam met haar is? Want ‘zíjn zullen’, luidt het, ‘die twee tot één vlees’ (Gen. 2,24).
17
Maar wie zich hecht aan de Heer is één geest met hem.
18
Ontvlucht de hoererij! Elke andere zonde die een mens kan doen is iets buiten het lichaam, maar de hoereerder zondigt tegen het eigen lichaam.
19
Of weet ge niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest die in u woont en die ge hebt van God, en dat ge niet van uzelf zijt?
20
Want ge zijt duur gekocht; verheerlijkt dan God met uw lichaam!- en met uw geest, allebei zijn ze van God.