Broeders-en-zusters, zelfs als een mens meegesleurd wordt in een of andere misstap, moet gíj die door de Geest geleid wordt zo iemand terechthelpen in een geest van zachtmoedigheid, ziende op uzelf, dat gíj niet óók in verzoeking komt!
Verdraagt elkaars lastigheden; zó zult ge Christus’ wet vervullen.
3
Want als iemand meent iets te zijn terwijl hij niets is, bedriegt hij zichzelf.
4
Nee, laat ieder zijn eigen werk toetsen, en dán zal hij zijn roem vóór zich houden en niet naar de ander…,
5
want ieder zal zijn eigen vrachtje dragen.
6
Maar wie onderwezen wordt in het woord moet wie hem onderwijst laten delen in alle goede dingen.
7
Dwaalt niet: God laat niet met zich spotten; want al wat een mens zaait dat zal hij ook oogsten;
8
want wie zaait in de akker van zijn eigen vlees zal er verderf van oogsten, maar wie zaait in de akker van de Geest zal van de Geest eeuwig leven oogsten;
9
laten wij in goed-doen niet verslappen; te gelegener tijd immers zullen wij oogsten als we niet verflauwen.
10
Laten we daarom dan zolang wij tijd hebben goede werken doen aan allen, maar het meest aan de huisgenoten des geloofs!