Voor het overige,
broeders-en-zusters, bidt voor ons
dat het woord van de Heer
zijn loop mag hebben
en verheerlijkt mag worden
zoals ook bij u,

en dat wij verlost mogen worden
van de verkeerde en boosaardige
mensen; want trouw
vindt men niet bij allen.

Maar getrouw is de Heer,
die u zal sterken en bewaken voor de boze.

In de Heer
zijn wij er bij u van overtuigd,
dat ge wat wij verkondigen
ook doet en zult doen.

Moge de Heer uw harten richten
op de liefde van God
en op de volharding van de Gezalfde.

Maar wij kondigen voor u af,
broeders-en-zusters, in de naam
van de Heer, Jezus Christus,
dat gij iedere broeder-of-zuster mijdt
die ordeloos rondhangt,
niet volgens de overlevering
die ge van ons hebt aangenomen.

Want zelf wéét ge
hoe men ons moet navolgen,
omdat wij bij u niet ordeloos
geweest zijn

en van niemand gegeven brood
hebben gegeten,- nee,
nacht en dag werkend
om niemand van u tot last te zijn.

Niet dat we
er geen recht op hebben,
maar om onszelf aan u te geven
als voorbeeld, om ons na te volgen.

Want ook toen wij bij u waren,
hebben wij u dit verkondigd:
als iemand niet wil werken,
moet hij ook niet eten.

Want wij horen dat er enkelen
zonder enige orde bij u rondhangen,
die niet werken
maar wel rondom drukte maken.

Maar voor zulke mensen
kondigen wij af en roepen wij uit,
in eenheid met de Heer, Jezus Christus,
dat zij rustig moeten werken
en hun eigen brood eten.

En gij, broeders-en-zusters,
krijgt het niet te kwaad
met goeddoen!

Maar als iemand
niet gehoorzaamt aan ons woord
door middel van deze brief,
tekent hem op en
vermengt u niet met hem^* Of: gaat niet met hem om.
opdat hij tot inkeer komt.

Behandelt hem niet als een vijand,
maar vermaant hem als een broeder.

Hij, de Heer van de vrede,
geve u de vrede, altijd door,
op alle manier.
De Heer zij met u allen.

Deze groet is in mijn handschrift:
van Paulus.
Dit is het teken in elke brief; zó schrijf ik.

De genade van onze Heer, Jezus Christus,
zij met u allen!